Gepubliceerd op 22 september 2008 op de site van het Bewonersplatform
Laatst bijgewerkt op 11 januari 2019 23.53 uur.
Vanaf de oprichting van het Bewonersplatform Geuzenveld-Slotermeer hebben we getracht het begrip 'leefbaarheid' handen en voeten te geven – met een technische term: te operationaliseren. Nogal wiedes: sinds jaar en dag luidt de titel van deze website Bewoners voor leefbaarheid. Zie hier de meest actuele versie van deze concretere omschrijving:
Goede kwaliteit en goede staat van onderhoud van de woningen, zodat er veilig, gezond en comfortabel kan worden gewoond, tegen een aanvaardbare prijs. Duurzame gebruikswaarde van een buurt bestaat bijna uitsluitend indien en voorzover er goed onderhoud wordt gepleegd. Dat omvat technische, economische, sociale, juridische en andere soorten inbreng en aandacht.
Als we maart 2016 een artikel over leefbaarheid in het tijdschrift NUL20 lezen en terug denken aan vijftien jaar beleid in Nieuw-West, dan lijken bestuurders van stadsdeel en corporaties bij leefbaarheidsproblemen echter het eerst en het laatst vooral te denken aan sloop/nieuwbouw, in plaats van onderhoud.
Goede woningtoewijzing die de sociale kwaliteit van de buurt niet aantast is een van die vele soorten onderhoud.
In een groot en kostbaar marktonderzoek gaven in 2007-2008 bewoners van het Amsterdamse Slotermeer als grootste probleem de 'verrotzooiing' van hun wijk aan. In de bewonersconferentie 'Wijken voor Bewoners?!', op 10 mei 2012, wees architect en stedenbouwkundige Hein de Haan op de 'vijfentwintig jaar van zware verwaarlozing' van grote delen van Amsterdam Nieuw-West. Corporatiebestuurders op het niveau van directies en soms de Raad van Bestuur (!) beloofden die avond, sommigen met het schaamrood op de kaken, het voortaan anders te doen (1)… Hier is dus nog heel wat te doen!
Redelijke kwaliteit van de relaties tussen de bewoners en de andere gebruikers van het gebied ('sociaal kapitaal'), omdat dit hoort bij prettig wonen. Als buurtbewoners elkaar zelfs maar van gezicht kennen, kan al gesproken worden van enige familiariteit. Dit is een beginnende basis voor buurtvertrouwen en een van de voorwaarden voor veiligheid in de buurt.
Woonoverlast tast de relaties tussen bewoners aan. Het zorgt voor loyaliteitsconflicten tussen groepjes bewoners en verzuring en wordt nogal eens niet of onvoldoende door verhuurders aangepakt. Corporaties blijken bij voorkeur aan te sturen op bemiddeling, terwijl woonoverlast juist vaak een eenzijdig gedragspatroon is vanuit één of een klein groepje huishoudens. Om het duidelijker te stellen nemen we een extremer voorbeeld: het is alsof corporaties een woninginbraak op voorhand al zien als een conflict of relatieprobleem tussen de inbreker en de slachtoffers…
Buurten met veel huurwoningen zijn erg vatbaar voor illegale onderhuur, soms door criminelen die uiterst bedreven zijn in het misleiden van niet alleen de verhuurder, maar ook omwonenden, wijkagenten, de Belastingdienst enzovoorts. Immers, illegale onderhuur hangt af van stromannen, katvangers en dergelijke tussenpersonen. Hiermee blijft de illegale onderhuurder soms vele jaren 'onder de radar'. In zo'n buurtje kunnen rond die illegale onderhuurder giftige subgroepjes van huurders ontstaan. In zo'n situatie wordt de sociale samenhang en dus de leefbaarheid zwaar op de proef gesteld. Het komt voor dat zo'n illegale onderhuurder in het buitenland beschikt over een of meer kapitale villa's... 'Collectief geheugenverlies' door de vele personeelswisselingen bij grote verhuurders vergemakkelijken een dergelijk misbruik. Om dit alles te voorkomen is een geavanceerd en zeer gedegen gegevensbeleid van en onderlinge samenwerking tussen de meest betrokken instanties onmisbaar. Maar ook vrij simpele bewerkingen op datasets uit de standaard administratie van elke corporatie kunnen al wijzen op misstanden; alle beetjes helpen! Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CVV) heeft in dat verband concrete voorstellen gedaan
Nog meer: een redelijke beheersing van de Nederlandse taal blijkt vaak een belangrijke voorwaarde om zich met nabije buren in een woningcomplex op z'n gemak te voelen. Waar dat ontbreekt, blijkt dit nogal eens een sterke stimulans voor de verhuisgeneigdheid.
Schone, hele en veilige openbare ruimte, respectievelijk woonomgeving, zonder overlast (denk aan geluid, stank, water, ongedierte, parkeeroverlast, fijnstof, activiteiten enzovoorts). In diverse publicaties wordt 'schoon-heel-veilig' als welhaast dé meest noodzakelijke voorwaarde voor leefbaarheid genoemd. In de Volkskrant van 3 augustus 2013 (p.23) stelde Frank Kalshoven de overheid en de politie de eerstverantwoordelijken hiervoor. En eindelijk, eindelijk begint woonoverlast in najaar 2014 wat breder aandacht te krijgen, niet alleen als sensationeel incident maar juist ook als een aangrijpingspunt voor onderhoud, voor behoud of herstel van gebruikswaarde.
Als bij ongemakkelijke relaties tussen groepen bewoners vooroordelen een rol spelen, moet zeker gedacht worden aan angst of ergernis over de bijdrage van groepen aan schoon - heel - veilig, of een gebrek daaraan.
Een leefbare buurt heeft ook voldoende groen van goede kwaliteit. Een studie van winter/voorjaar 2017 noemt de groenzones in de Westelijke Tuinsteden 'kil, functieloos en onaantrekkelijk'
Reële invloed van bewoners op hun min of meer directe woonsituatie, woonomgeving en op het beleid dat daar in stad of stadsdeel op ingrijpt. Bij forse ingrepen: draagvlak-eisen, een deugdelijk sociaal kwaliteitsplan en een gelijkwaardige positie voor bewoners-organisaties door onder meer het recht op onafhankelijke ondersteuning voor burgers. En: start met het sámen met bewoners maken van een probleemanalyse!!!
Sloop
Wat sloop betreft: het zou verboden moeten zijn om huurders te verleiden of te dwingen om 'in te stemmen' met sloop van hun woning. Dit zeker:
zo lang veel mensen vergeefs naar een betaalbare huurwoning zoeken;
indien er geen volstrekt overtuigende technische of maatschappelijk-economische noodzaak is (dit dus in afwijking van een privaat-financiële 'noodzaak').
Immers, wie inzet op de 'instemming' van huurders met de sloop van hun eigen woning, maakt die huurders hoogstwaarschijnlijk opzettelijk medeplichtig (desnoods met terugwerkende kracht) aan een lange periode van verwaarlozing, gevolgd door kostbare en zeer vervuilende sloop/nieuwbouw, met alle bijkomende schade op financieel gebied, voor persoonlijke en volksgezondheid en voor veiligheid in het publieke domein.
Eigenlijk zou de sloop-instemming dan ook uit de wet moeten worden verwijderd voor de hierboven geschetste situaties.
Een wel zeer confronterend betoog over de sloop van sociale huurwoningen bracht Kees van Oosten bij de Dokwerker, in februari 2011. Hij stelde dat de 'slopers' dichter bij zijn dan menig huurder denkt (4). Van Oosten en ook – recent nog – de Amsterdamse wethouder Gehrels vermeldden dat er aan sloop/nieuwbouw fors verdiend wordt (5).
Het stadsdeelbestuur vermeldde op 4 juli 2013 op haar site: "De verbeteringen van de leefbaarheid in Nieuw-West zijn met name toe te schrijven aan (…) de afname van het aandeel sociale huurwoningen." (6) Zo'n zelfde redenering zagen we bij Maria Molenaar, bestuurder van de corporatie Woonstad Rotterdam (7), in reactie op het SCP-rapport dat meldt dat de woningvoorraad 'met sprongen vooruit gegaan is' maar dat de miljard euro voor de 'wijkaanpak' grosso modo "geen effect op de leefbaarheid" heeft gehad. Maar, als woningen als zodanig zo'n geweldig positieve invloed zouden hebben, kan dat redelijkerwijs uitsluitend komen doordat huurders en/of woningbouwcorporaties die sociale huurwoningen verwaarlozen; het zijn ten slotte BOUWcorporaties… De fractievoorzitter van de VVD Nieuw-West verwees met nauwelijks verholen woede naar zoiets op 26 september 2012. Lees meer over het zwaard van de corporaties.
Reële invloed van bewoners is cruciaal omdat alléén een bestuur dat haar burgers serieus neemt – niet slechts eens in de vier jaar, kan verwachten dat ook burgers zich verantwoordelijk gedragen. Zulk 'behoorlijk bestuur' is een morele plicht voor elke overheid en gaat terug tot het Plakaat van Verlatinge uit 1581. Koning Willem-Alexander maakte dit op 30 april 2013 tot een belangrijk onderdeel van zijn inhuldigingstoespraak, zo vermeldde Jan Waszink in Trouw (8).
'Reële invloed' schrijven we zo omdat veel zogenaamde participatieprocessen en -trajecten vooral schijnparticipatie creëren. Een goed voorbeeld hiervan is uitvoerig gedocumenteerd in een evaluatierapport over de Vernieuwing van Slotermeer (9). Hoofdstuk 3 van dit rapport vermeldt in anderhalf A4'tje wat wél goede participatie is. Op de belangrijkste kritiek op de gangbare praktijk en op de belangrijkste constructieve voorstellen in dit rapport zijn nog nooit deugdelijke tegenargumenten gekomen.
Als individuele bewoner heb je hoe dan ook weinig invloed, maar via een bewonerscommissie of vereniging van eigenaren is het een ander verhaal: een bewonerscommissie heeft rechten! Hoewel dat in de praktijk soms tegen valt, is een half ei nog altijd beter dan een lege dop...
Goede bereikbaarheid, dus behoorlijke wegen en straten en behoorlijke en betaalbare parkeermogelijkheden. In principe dienen parkeerplaatsen zo dicht mogelijk bij de woningen te liggen, met het oog op bereikbaarheid, veiligheid en comfort en dus zonder dat bewoners te voet rijbanen hoeven te doorkruisen. Met name woonbuurten dienen effectief en tegen lage kosten beschermd te worden tegen buurtvreemde langparkeerders. En: goed openbaar vervoer.
Goede voorzieningen die minstens voldoen aan basale behoeften van de bewoners, met name in kwantitatieve en kwalitatieve zin, aangepast aan de leeftijd van de bewoners en goed toegankelijk c.q. bereikbaar. Denk aan winkels, scholen, speeltuinen en andere recreatiemogelijkheden, bibliotheken, zorg- en hulpverleningsinstellingen.
Een overheid die consistent is in enerzijds haar boodschappen naar de burgers en anderzijds haar eigen gedrag, dus geen tegenstrijdige signalen uitzendt. En die de door haar gestelde regels op het gebied van leefbaarheid ook werkelijk handhaaft. Artikel 21 van de Grondwet stelt: "De zorg van de overheid is gericht op de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu.".
En: woningcorporaties die daar mede vanwege hun wettelijke verantwoordelijkheid substantieel aan bijdragen.
Klimaatbestendigheid, met name bestendigheid tegen stortbuien en 'stedelijke oververhitting'.
Arbeidsomstandigheden liggen niet erg binnen het bereik van lokale overheden, maar dat mag geen excuus zijn om de rol van verslechterende arbeidsomstandigheden van vooral de laagst betaalden geen aandacht te geven. James Kennedy ziet slechte arbeidsomstandigheden als een belangrijke factor in het verval van van de onderklasse (Trouw, 16 juni 2012, Podium: Gezin gedijt beter in links Europa, verarming, gebroken gezinnen, secularisatie, allemaal gevolgen van de vrije markt). Heeft een wijk relatief veel inwoners met lage inkomens, dan zouden slechte arbeidsomstandigheden dus doorwerken in een grotere kans op verloedering.
Leefbaarheid is dus beslist véél meer dan met sloop/nieuwbouw bereikt kan worden, zo kwam ook naar voren in de week dat minister Spies bijna alle voorpagina's haalde met haar plan om huisjesmelkers strenger aan te pakken – zie het onderwerp van 21 juli 2012 op de voorpagina van deze site.
Maar toch, toen juli 2013 het Sociaal en Cultureel Planbureau met een rapport bij menigeen de indruk wekte dat de kostbare wijkaanpak van de voorgaande jaren grote geldverspilling was, buitelden veel bestuurders in de media over elkaar heen om te roepen dat er toch heel veel winst in leefbaarheid bereikt was. Zij schreven dat dan opvallend vaak toe aan hun grootschalige sloop-/nieuwbouwacties… (10)
Maar al te vaak worden discussies over leefbaarheid gesmoord in openlijke twijfels over de meetbaarheid. Dat leek ook weer te gebeuren in het Rondetafelgesprek van de Tweede Kamercommissie Wonen en Rijksdienst op 31 oktober 2013.
Leefbaarheid wordt dan vaak in de hoek gezet van subjectieve ervaringen, beleving, mening. Echter, de gebeurtenissen in onder meer 'Parijs, januari 2015', en later dat jaar, op 13 november (11), de ervaringen van leerkrachten op 'zwarte' basisscholen en helemaal de vele tienduizenden vluchtelingen en andere immigranten die najaar 2015 vanuit het zuiden Europa binnenliepen maken duidelijk dat belevingen en meningen nogal eens bikkelharde feiten zijn of opleveren.
Meningen over de leefbaarheid worden wél met graagte gebruikt door makelaars, verhuurders en kabinet om vanwege de 'gewildheid' hogere woningprijzen te rekenen… Marktonderzoek zou nagenoeg ondenkbaar zijn als meningen werkelijk onmeetbaar en voor beleid onbelangrijk zijn, reclame en politiek zouden grotendeels afgeschaft kunnen worden, net als de ontelbare enquêtes na elk contact met de klantenservice!
Een in- en intriest voorbeeld van het wegzetten van burgers met hun meningen komt naar voren in de berichten over het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over de risico's van de gaswinning in Groningen. Geoloog Van der Gaag liet optekenen in de Volkskrant van 18 februari 2015 (p. 9: 'Hoogstens zou het servies een keertje rammelen') dat hij het conceptrapport van de Onderzoeksraad las en dacht: "Dit hebben wij al die tijd al geroepen. Maar we werden niet serieus genomen. Niet door het ministerie, niet door het Staatstoezicht op de Mijnen, niet door KNMI, niet door TNO. Het was onwil en onbenul. Het is in dit land onmogelijk om door bestaande structureren heen te breken." Vrijwel het zelfde meldt Trouw die zelfde dag over Meent van de Sluis die altijd werd weggehoond en nu postuum gelijk krijgt (p. 4-5 en V2-3).
Ook strandden bezwaren van bewoners langs de Haarlemmerweg in zomer/najaar over festivalterreur in hun beleving (!) op een lawine van juridische spitsvondigheden en bestuurlijke arrogantie. Hoe burgers hun eigen beul betalen! Het zelfde lijkt zich te gaan voordoen bij een proef met een in tijd sterk verlengde Blauwe Zone, in het winterseizoen van 2015-2016.
En dat zien we ook bij de ongelijke fiscale behandeling van kopers en huurders van woningen.
Het is dom, kortzichtig, om buurten te verwaarlozen omdat leefbaarheid moeilijker meetbaar is dan huur- of verkoopopbrengsten. Het zou 'slechts' om subjectieve gevoelens gaan. Ook het veilig door de lucht vervoeren van 300 passagiers is moeilijk en daar gebruiken we goed geschoolde en getrainde mensen voor. En zo zijn er voor het meten van leefbaarheid en de bijdrage van afzonderlijke maatregelen aan leefbaarheid ook goed geschoolde en getrainde mensen nodig – vooral sociaal-wetenschappers en statistici.
Een soortgelijke redenering past op het probleem van eenzaamheid, dat rond de kerstdagen telkens in de aandacht komt. Die zo 'subjectieve gevoelens van eenzaamheid zijn waarschijnlijk een goede graadmeter voor leefbaarheid van een buurt of wijk.
Voor meer informatie over de situatie in uw eigen buurt en voor adviezen, raadpleeg uw bewonerscommissie, uw Vereniging van Eigenaren of het Wijksteunpunt Wonen (WSW). Let op: een bewonerscommissie heeft op grond van de Overlegwet veel grotere bevoegdheden dan individuele huurders! Doe er uw voordeel mee.
Meer over:
naar het begin van de pagina terug
naar het begin van de pagina terug